Cookie beleid K. Bolderberg FC

De website van K. Bolderberg FC is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Blessurebehandeling

Blessurebehandeling

BLESSUREBEHANDELING

BLESSURES

  1. ACHILLESPEESONTSTEKING

WAT IS HET?

Een achillespeesblessure is een typische overbelastingsblessure. Het is een blessure die zich voordoet tussen het hielbeen tot circa 10 centimeter daarboven. De achillespeesblessure kan zitten in:

  1. de aanhechting van de pees op de hiel
  2. de pees met het omringende weefsel
  3. de slijmbeurs in de diepte aan de voorzijde van de pees

Meestal wordt de ontsteking veroorzaakt door een chronisch zich herhalende belasting door hardlopen en springen. Zwelling van de pees duidt altijd op een ernstige blessure. Net als pijn die aan het einde van de inspanning terugkomt. Soms gaat een achillespeesblessure gepaard met roodheid en met een knisperend geluid bij het aanraken van de pees of bij het bewegen van de voet. Vaak heeft men last van startproblemen en ochtendstijfheid in de pees. Soms kan een achillespees acuut scheuren. De klachten lijken op een zweepslag maar bevinden zich in de achillespees. Meestal is een deuk voelbaar. Op de tenen staan is dan bijna onmogelijk. Soms is druk van de sportschoen of onvoldoende demping van de hak de oorzaak voor het ontstaan van de blessure, maar ook een beenlengteverschil, afwijkingen in de voetstand en bewegingsbeperkingen in de enkel kunnen de blessure verergeren.

Doortrainen brengt het risico met zich mee van een geleidelijke verergering van deze blessure en een steeds moeilijker herstel.

De pijn die bij een achillespees blessure kan ontstaan is in te delen in de volgende 5 stadia:

  • Pijn die ontstaat na langdurige inspanning en die na enige uren spontaan weer verdwijnt.
  • Pijn die tijdens de warming-up opkomt, vervolgens gedurende de inspanning afneemt, en pas na de belasting weer terugkomt.
  • Pijn zowel tijdens als vlak na de inspanning, met pijn in de nacht, die pas na langdurige rust verdwijnt.
  • Net als punt 3, alleen er is tevens sprake van prestatievermindering.
  • Constante pijn die niet meer verdwijnt, ook niet na langdurige rust.

EHBO

WAT MOET JE DOEN?

Zodra je denkt een blessure te hebben aan de achillespees, dan is het allereerst van belang dat er een goede diagnose wordt gesteld. Daarom raden wij aan om een (sport)arts te raadplegen. Doortrainen brengt het risico met zich mee van een verergering van de blessure en een steeds moeilijker herstel!

REVALIDATIE

Wanneer een achillespeesblessure toch optreedt kun je het volgende doen:

  • Masseer de pijnlijke plek met ijsklontjes of koel met een coldpack gedurende 15 minuten 3 tot 5 keer per dag en tevens direct na een training. Leg echter altijd een lapje stof tussen de huid en coldpack.

 

  • Speel in op mogelijke oorzaken zoals een stijve enkel, lopen op een harde ondergrond en een stijve, of versleten schoen.

 

  • Laat je sportschoenen controleren en breng eventueel een schokdempende hakverhoging (+ 1 cm) aan. Eventueel ook in je andere schoenen.

 

  • Massage van het onderbeen kan de circulatie in het onderbeen stimuleren en stijve spieren ontspannen.

 

  • Indien de pijn en roodheid van de pees verminderd zijn, kan men warmtesmeersels gebruiken en wisselbaden nemen.

 

  • Het doen van hersteloefeningen kan ervoor zorgen dat de klachten verdwijnen.
  • Begin weer met trainen wanneer de bovenstaande hersteloefeningen pijnvrij kunnen worden uitgevoerd. Neem in het begin na een training minimaal twee rustdagen!

Preventieve maatregelen

  • Zorg voor een goede warming-up. Wil je weten hoe je die moet doen?

 

  • Wanneer de kuitspieren goed ontwikkeld zijn, dan neemt de kans op klachten van de achillespees af. Doe daarom spierversterkende oefeningen voor de kuitspieren/achillespees.

 

  • Door je kuit te masseren help je de kuitspieren te ontspannen en haal je tevens de spanning van de achillespees. Daarnaast neemt de doorbloeding van de weefsels toe, waardoor je de spierkramp vermindert en het herstel bevordert.

 

  • Rekkingsoefeningen van de diepe en oppervlakkige kuitspieren verminderen de spanning op de achillespees.

 

  • Tegen het afkoelen van de pees kun je warme, hoge sokken dragen.

 

  • Zorg dat je de juiste sportschoenen draagt! Laat je adviseren door een deskundige bij de aanschaf van nieuwe sportschoenen.

 

  • Zorg dat je je trainingen rustig opbouwt, zodat je lichaam rustig kan wennen aan de extra belasting.

 

  • Na een enkelblessure treden, door vocht rond de achillespees en door een instabiele enkel, vaak achillespeesklachten op. Deze kun je tegengaan door tijdelijk gebruik te maken van een enkelbrace.

 

 

 

  1. BOTBREUKEN

WAT IS HET?

Een botbreuk is een onderbreking van een bot. Dit gebeurt meestal alleen als er grote krachten op het bot inwerken. Meestal is er ook schade aan de omliggende weefsels. Er wordt onderscheid gemaakt in directe en indirecte breuken.

Een directe breuk ontstaat bijvoorbeeld door een krachtinwerking op het bot zelf. Je valt bijvoorbeeld op je arm en breekt deze.

Een indirecte breuk kan ontstaan wanneer je bijvoorbeeld een val met een gestrekte arm probeert op te vangen, waardoor mogelijk je sleutelbeen breekt (en niet je arm). Een breuk kan echter ook door te vaak herhaalde belasting ontstaan, dit wordt een vermoeidheid- of stressfractuur genoemd. Ook een ziekte kan er verantwoordelijk voor zijn dat botten zo fragiel zijn dat ze bij geringe krachtsinwerking al breken. Een bekend voorbeeld hiervan is osteoporose (botontkalking).

WAT ZIJN DE VERSCHIJNSELEN?

Pijn, zwelling, blauwverkleuring, een gestoorde werking en een mogelijk afwijkende stand van het desbetreffende lichaamsdeel.

Vaak heeft het slachtoffer iets horen of voelen kraken. De diagnose wordt bevestigd met een röntgenfoto. Bij een vermoeidheidsbreuk of sommige breuken van de pols of wervels zie je de breuklijnen soms pas na meer dan een week op röntgenfoto's.

Let op! Een leek kan het verschil tussen een botbreuk en ontwrichting meestal niet zien!

EHBO

WAT MOET JE DOEN?

  • Houdt het getroffen lichaamsdeel onbeweeglijk

 

  • Leg bij een open botbreuk, wanneer de wond zichtbaar is en vrij van kleding, een snelverband aan.

 

 

  • Leg het snelverband voorzichtig op de wond. Plak de boven- en onderkant van het snelverband af om verschuiven te voorkomen. Knip de zwachtels van het snelverband af en plak het snelverband aan de overige zijden dicht met kleefpleister.

 

  • Geef steun en rust. Bij onderarm, pols of hand door een mitella. Bij elleboog, bovenarm, sleutelbeen of schouderblad door een brede das. bij een breuk van een been of heup door een dekenrol of ander stevig voorwerp.

 

 

  • Zorg voor deskundige hulp!

 

 

VERVOER

  • Wanneer je vermoedt dat iemand iets gebroken heeft moet die persoon naar een spoedafdeling van een ziekenhuis vervoerd worden. Een goede diagnose voor het herstel is van belang!

 

  • Het lichaamsdeel waarin je de breuk vermoedt moet zoveel mogelijk geïmmobiliseerd worden, waarmee bedoeld wordt dat de afzonderlijke botdelen niet meer ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, zodat bij transport van het slachtoffer geen erger letsel zoals zenuw- of vaatletsel ontstaat. Over het algemeen kun je zeggen dat bij breuken van de benen en de wervelkolom de persoon liggend vervoerd moeten.

 

HOE GENEEST HET BOT?

Vanuit de "kapotte" botuiteinden wordt nieuw bot gevormd. Bij gezonde jonge volwassene is een breuk na ongeveer 3 tot 6 weken weer zonder gips belastbaar, afhankelijk van de plaats van de breuk. Voor een goede genezing is het belangrijk dat de botuiteinden (weer) goed ten opzichte van elkaar geplaatst staan. Vervolgens moet het bot voldoende rust krijgen, door de botstukken te immobiliseren met behulp van gips, cast (lichtgewichtgips), of fixatie met schroeven en platen.

Met immobiliseren wordt bedoeld dat de afzonderlijke botstukken niet meer ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Wanneer een lichaamsdeel enkele weken niet heeft kunnen bewegen zijn de omliggende gewrichten stijf geworden en de spieren verzwakt en stijf. Met behulp van oefeningen kan de werking van het lichaamsdeel weer hersteld worden. De spieren en gewrichten worden eerst onbelast geoefend. De sportkinesitherapeut is dé deskundige die jou op dit gebied adviezen kan geven.

PREVENTIEVE MAATREGELEN:

  • Niet alle botbreuken kun je voorkomen maar wel veel. Hieronder staan kort wat punten die botbreuken kunnen voorkomen.

 

  • Zorg dat je niet overbelast raakt want daardoor kan ook een botbreuk ontstaan. Zorg dus dat je een goede trainingsopbouw hebt en vraag bij twijfel een deskundige om advies.

 

  • Zorg dat je fit bent. Door vermoeidheid loop je makkelijker een blessure op.

 

  • Raadpleeg bij twijfel over je lichamelijke gesteldheid een deskundige zoals een (sport)arts.

 

  • Veel sporten kennen beschermende maatregelen, zoals scheenbeschermers. Gebruik ze altijd, ook in training!

 

 

 

  1. ENKELVERZWIKKING

WAT IS HET?

Het meest voorkomende sportletsel is de enkelverzwikking: maar liefst 15% van de sportletsels is er één. Wanneer een gewricht omzwikt, dan kunnen de banden rondom het gewricht uitrekken of zelfs scheuren. Dit noemt men een verstuiking of verzwikking.

Op de anatomische illustratie hieronder kun je zien welke drie banden bij de enkelverzwikking schade oplopen. Het betreft de nummers 2, 3 en 4 aan de buitenzijde van de enkel.

Deze drie banden maken samen met een aantal banden aan de binnenkant van de enkel deel uit van het gewrichtskapsel.

Een verzwikking gaat (vaak) gepaard met:

  • Zwelling
  • (blauwe) verkleuring
  • pijn
  • belemmering bij het strekken en/of buigen van het enkelgewricht

 

EHBO

WAT MOET JE DOEN?

Pas de ICE-regel toe:

ICE = koel met water, ijs of cold-pack gedurende 15 tot 20 minuten (leg altijd een doek tussen huid en ijs of cold-pack).

I = Immobiliseren; zorg dat het lichaamsdeel niet beweegt of gebruikt wordt om op te steunen.

C = Compressie; leg een drukverband aan.

E = Elevatie; houd het lichaamsdeel boven harthoogte. Herhaal het koelen de eerste 48 uur enkele malen per dag.

Raadpleeg een arts bij aanhoudende pijn, (twijfel over) een botbreuk en/of ernstig bandletsel. Laat bij een kneuzing of verstuiking een ondersteunende tape aanleggen door een opgeleide sportkinesitherapeut.

REVALIDATIE

Om zo goed en snel mogelijk te herstellen van een enkelverstuiking volgen hieronder enkele aandachtspunten. Het tempo waarop je de revalidatie doorloopt, is afhankelijk van de ernst van de blessure. Pijn of een hernieuwde zwelling zijn signalen om in de revalidatie een stapje terug te doen. En vergeet niet; er zijn natuurlijk meerdere wegen die naar Rome leiden!

0-2 dagen

  • Voor de eerste twee dagen geldt altijd ICE.
  • Koel de eerste week iedere keer na het oefenen.

 

2-4 dagen

  • Voorzie de enkel van een achterspalk, tape of brace.
  • Belast de enkel niet; het lopen met krukken voorkomt dat het volledige lichaamsgewicht op de enkel terechtkomt.
  • Oefen lichtjes zittend met afhangend onderbeen het buigen en strekken van de enkel.

4-7 dagen

  • Steun - zoveel als de pijn toelaat - met behulp van kruk(ken) op het geblesseerde been.

7-14 dagen

  • Gebruik geen krukken meer.
  • Fiets of zwem dagelijks 5 - 30 minuten om de conditie op peil te houden.
  • Doe oefeningen om de lenigheid van de kuitspieren te bevorderen.

15-21 dagen

  • Doe looptraining op een vlakke, niet gladde ondergrond.
  • Tape de enkel in (of draag een brace).
  • Doe oefeningen om de voet- en enkelspieren te versterken.
  • Blijf oefeningen doen om de lenigheid van de kuitspieren te bevorderen;

Vanaf dag 21

  • Voer looptraining uit op oneffen terrein.
  • Breid de training uit met sprints-, loop-, stop- en schaatssprongen. Wanneer deze oefeningen geen problemen meer geven, kun je met de reguliere training meedoen.

Vanaf dag 28

  • Pas bij voldoende fitheid en coördinatievermogen kun je weer volledig deelnemen aan wedstrijden.

PREVENTIEVE MAATREGELEN (herhaling voorkomen)

  • Goed steunend schoeisel verkleint de kans op enkelletsel.
  • Versterking van de spierkracht en coördinatie van de voet- en enkelspieren
  • Het tapen van gewrichten of een brace kan blessures voorkomen. Bij tapen worden er zodanig stroken tape aangelegd dat de gewrichtsbanden extra steun krijgen. Een brace heeft hetzelfde effect als een goed aangelegd tapeverband.
  • Zorg voor een onbeperkte bewegingsuitslag van de enkel om de voet bij hardlopen en springen weer goed te kunnen afwikkelen.
  • Volledig herstel is de beste methode om herhaling te voorkomen. Revalidatie- en aangepaste trainingen bevorderen het herstel.

 

 

  1. HAMSTRING

WAT IS HET?

Een hamstringblessure geeft alleen aan dat er een spierbeschadiging is aan de achterkant van het bovenbeen (de hamstrings). Dat kan o.a. een verrekking of scheuring van de spieren betekenen. Een verrekking is te beschouwen als een miniem scheurtje van maar enkele kleine spiervezels. Hier bespreken we kort de scheuring van een spier. Een spier kan een scheuring oplopen door een slecht gecontroleerde krachtige beweging. De meeste hamstringblessures ontstaan kort na het begin van een wedstrijd of training, als de spier nog niet goed is opgewarmd.

Men heeft dan onvoldoende aan warming-up gedaan. Ook tegen het einde van de wedstrijd of zware training als de spieren vermoeid raken ontstaan spierscheuringen. Meestal door een onverwachte verandering in beweging en explosieve bewegingen, zoals hard tegen een bal trappen, sprinten en springen.

Het verschil met een spierkneuzing is dat een spierscheuring zonder inwerkend geweld van buiten ontstaat en juist van binnenuit wordt opgewekt.

Een spierscheuring kenmerkt zich door de onderstaande verschijnselen:

  • plotseling optredende pijn (lijkend op een messteek of zweepslag), vaak met een kramperig gevoel

 

  • gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik boven of onder de aangedane plek

 

 

  • meestal een blauwe verkleuring onder de aangedane plek (na enkele uren/dagen)

 

  • langdurige stijfheid van de getroffen plek Bij een hamstringsspierscheuring is het buigen van de knie pijnlijk en bemoeilijkt.

 

EHBO

WAT MOET JE DOEN?

Pas de ICE-regel toe:

ICE = koel met water, ijs of cold-pack gedurende 15 tot 20 minuten (leg altijd een doek tussen huid en ijs of cold-pack).

I = Immobiliseren; zorg dat het lichaamsdeel niet beweegt of gebruikt wordt om op te steunen. C = Compressie; leg een drukverband aan.

E = Elevatie; houd het lichaamsdeel boven harthoogte. Verwijs het slachtoffer naar een arts.

 

 

REVALIDATIE

Als je geblesseerd bent en je wilt weer gaan beginnen is het verstandig om een oefenprogramma af te werken. Met een oefenprogramma kun je de spieren zodanig versterken, dat zij weer volledig te belasten zijn. Als spierversterkende oefeningen deel uit maken van een oefenprogramma voor het volledige herstel van een blessure, is het belangrijk dat je de belasting langzaam en geleidelijk opvoert. Begeleiding van het oefenprogramma door een sportkinesitherapeut of sportarts is gewenst. De invulling van het oefenprogramma verschilt namelijk per blessure en per persoon.

Aangeraden wordt om te beginnen met een programma van 2 keer per dag 15 minuten, met 3 series van 10 tot 15 herhalingen per oefening (of anders zoals aangegeven bij de oefeningen).

Bij het uitvoeren van de oefeningen is pijn (anders dan spierpijn) het belangrijkste signaal om gas terug te nemen. Je mag de pijngrens niet overschrijden. Als de oefeningen te zwaar of te pijnlijk zijn wordt het herstel niet bevorderd maar juist vertraagd. Bouw het programma op in overleg met je behandelaar.

 

PREVENTIEVE MAATREGELEN (herhaling voorkomen)

  • Een goede getraindheid en een uitgebreide warming-up verkleint de kans op een spierscheuring aanzienlijk. Je bereidt je spieren en de rest van je lichaam voor op wat er gaat komen.

 

  • Wil je weten hoe een goede warming-up eruit zietJe sluit het sporten vanzelfsprekend af met een cooling-down.

 

  • Ook als je geen blessure hebt, is het soms prettig om bepaalde spieren of spiergroepen te versterken. Als spierversterkende oefeningen deel uitmaken van een trainingsprogramma met als einddoel de spieren te versterken, mag de belasting hoger zijn dan wanneer het een oefenprogramma voor het herstel van een blessure betreft.

 

  • Je kunt in de opbouw bijvoorbeeld beginnen met een programma van dagelijks 15 tot 20 minuten, met 3 series van 10 tot 15 herhalingen per oefening. Bouw het aantal herhalingen langzaam op.

 

  • Omdat spierscheuringen gemakkelijk op dezelfde plaats terugkeren, is een volledig herstel vereist! Revalidatie en aangepaste trainingen bevorderen het herstel.

 

 

 

  1. KNIEBLESSURE

WAT IS HET?

De knie is een zeer blessuregevoelig gewricht, vooral door een verdraaiing of abnormale zijdelingse beweging. Een beschadiging aan een knieband of meniscus veroorzaakt vaak binnen een dag een bloeding of vochtvorming in de knie. De sporter ervaart dit als een dikke, warme knie, die pijn doet en niet meer goed beweegt. Bij een verdraaiing van de knie, worden meestal eerst het kapsel en de kniebanden beschadigd en/of één van beide menisci. Tevens kan de voorste kruisband kapot gaan.

WAT MOET JE DOEN?

Allereerst is het belangrijk dat er een goede diagnose wordt gesteld. Daarom raden wij aan om wanneer u twijfel over wat er aan de hand is altijd een (sport)arts te raadplegen.

EHBO

Wanneer de knie verdraaid is, is het goed om de ICE-regel toe te passen.

ICE = koel met water, ijs of cold-pack gedurende 15 tot 20 minuten (leg altijd een doek tussen huid en ijs of cold-pack).

I = Immobiliseren; zorg dat het lichaamsdeel niet beweegt of gebruikt wordt om op te steunen. C = Compressie; laat een drukverband aanleggen.

E = Elevatie; houd het lichaamsdeel boven harthoogte. Herhaal het koelen de eerste 48 uur enkele malen per dag. Raadpleeg een arts bij aanhoudende pijn, (twijfel over) een botbreuk en/of ernstig bandletsel.

REVALIDATIE

Een sporter met een nog niet geheel genezen sportblessure heeft een groter risico op het oplopen van een nieuwe blessure. Het grootste gevaar bij een blessure aan gewrichtsbanden of -kapsel is het ontstaan van een instabiel gewricht. Door een knieblessure niet volledig te laten genezen kan instabiliteit van het kniegewricht ontstaan.

Met instabiliteit wordt meer dan normale beweeglijkheid van het kniegewricht bedoeld. Door die instabiliteit loopt de sporter daarna een verhoogd risico op het oplopen van een ernstige knieblessure! Bij een meniscusletsel kunnen slotverschijnselen, maar ook instabiliteitsklachten en zwelling op de voorgrond staan. Dit letsel geneest meestal niet spontaan. Een kruisbandletsel geneest evenmin en leidt tot instabiliteit van het kniegewricht. Bij forse dagelijkse instabiliteitsklachten naderhand is een operatieve ingreep soms noodzakelijk. De revalidatie kan het beste plaatsvinden onder deskundige leiding van bijvoorbeeld een (sport)arts of een (sport)kinesitherapeut. Door oefeningen te doen kan de spierkracht van de bovenbeenspieren verbeteren, waarmee het herstel van de blessure wordt bespoedigd.

Wanneer het herstel voldoende is gevorderd, kan langzaam met sportspecifieke oefeningen worden begonnen.

 

 

Sporten is weer volledig toegestaan wanneer:

  • de sporter pijnvrij is

 

  • de spierkracht van de geblesseerde spier weer op het niveau is van vóór de blessure

 

  • de beweeglijkheid in het geblesseerde gewricht weer geheel is hersteld Naast het doen van oefeningen zijn er ook andere middelen die een gezonde sporthervatting kunnen ondersteunen. Denk dan bijvoorbeeld aan specifieke techniekverbeteringen, maar ook aan een kniebrace.

 

PREVENTIEVE MAATREGELEN

  • Een knieblessure kun je voorkomen door een goede trainingsopbouw. Voer de intensiteit en de omvang van de trainingen geleidelijk op om overbelasting te voorkomen.

 

  • Door een goede warming-up neemt de kans op een blessure aanzienlijk af. Je bereidt de spieren en de rest van het lichaam voor op wat er gaat komen.

 

 

  • Ook het dragen van de juiste sportschoenen kan knieblessures voorkomen.

 

  • Volledig herstel is de beste methode om herhaling te voorkomen. Revalidatie en aangepaste trainingen bevorderen het herstel.

 

 

  • Bij vermoeidheid verslechtert je coördinatie en vermindert je spierkracht. De kans op verstappen en verdraaien wordt daardoor groter. Zorg dus voor een goede conditie!

 

 

  1. LIESBLESSURE

WAT IS HET?

Pijn in de lies wordt vaak een liesblessure genoemd. Automatisch denkt men dan vaak aan een blessure van de aanvoerende beenspieren (adductoren), maar dat is niet altijd het geval! De liesblessure zegt eigenlijk alleen iets over het feit dat er pijn in de lies is.

Een liesbreuk of een scheuring van een van de spieren in de liesregio kan ook als een liesblessure worden opgevat. Gemakshalve bespreken wij hier een doorsnee liesblessure. Het betreft dan de chronische liesblessure aan de binnenkant van de lies, waar de aanvoerende beenspieren (adductoren) zitten. Vaak is er pijn bij aanvang van de sportbeoefening, die verdwijnt na een warming-up en weer terugkomt na afloop van sportbeoefening.

Een liesblessure is vaak een gecompliceerde blessure. Omdat er in de liesstreek veel spieren/pezen een rol spelen, zijn er bij liesblessures vaak ook meerdere spieren betrokken.

Een chronische liesblessure ontstaat in de regel door overbelasting.

Oorzaken van overbelasting zijn:

  • het te snel opvoeren van sportbelasting

 

  • voortdurend eenzijdige bewegingen, zoals draaibewegingen

 

  • grote en langdurige belastingen, zoals het schieten van een bal met de binnenzijde van de voet

 

  • combinatie van sport en (zwaar) werk

 

Een acute blessure kan chronisch worden als men te lang met het letsel blijft lopen. Bovendien is als gevolg van een chronische blessure de kans op een acute blessure weer groter.

EHBO

WAT MOET JE DOEN?

Allereerst is het belangrijk dat er een goede diagnose wordt gesteld. Daarom raden wij aan om, wanneer u twijfel heeft over wat er aan de hand is, altijd een (sport)arts te raadplegen.

Hier volgen kort een aantal acties die u kunt ondernemen afhankelijk van de ernst van de blessure.

  • Heb je pijn de dag na sportbeoefening en/of aan het begin van de warming-up (fase 1 en 2). Neem dan 1 tot 2 weken rust. Het helpt vaak om regelmatig de aangedane plek met ijs te masseren.

 

  • Bevind je je al in fase drie of vier dan een kun je het best een (sport)arts raadplegen.

 

  • Besteed extra aandacht aan een goede warming-up.

 

 

REVALIDATIE

Door oefeningen te doen kan de spierkracht in de liesstreek verbeteren, waarmee het herstel van de blessure kan worden bespoedigd. De opbouw van de oefeningen loopt van eenvoudig tot complex en van minder belastend naar intensief belastend.

Wanneer het herstel voldoende is gevorderd, kan langzaam met sportspecifieke oefeningen worden begonnen. Naast het doen van oefeningen zijn er ook andere middelen die een gezonde sporthervatting kunnen ondersteunen. Denk dan aan een warmtebroek zoals bijvoorbeeld een neopreen liesbroek of specifieke techniekverbeteringen.

PREVENTIEVE MAATREGELEN (herhaling voorkomen)

  • Je kunt de voorbeeldoefeningen voor de lies ook doen om een (nieuwe) liesblessure te voorkomen.

 

  • Door het doen van een goede warming-up kunnen blessures voorkomen worden. Je bereidt de spieren en de rest van het lichaam voor op wat er gaat komen. Wil je weten hoe een goede warming-up eruit ziet, klik dan hier voor voorbeeld warming-up.

 

  • Volledig herstel is de beste methode om herhaling te voorkomen. Revalidatie en aangepaste trainingen bevorderen het herstel.

 

 

 

  1. POLSBLESSURE

 

WAT IS HET?

Bij een polsblessure kan sprake zijn van een overbelastingsblessure, maar ook van een verzwikking van de pols. Hieronder behandelen we kort beide bovenstaande blessures.

 

POLSVERZWIKKING

Een polsverzwikking is het, te ver, oprekken van de banden van de pols, soms met een kraakbeen beschadiging, als gevolg van een val of botsing. Hierdoor ontstaat vaak een zwelling (van vocht en bloed) door het beschadigde weefsel. Hierdoor is er druk in de pols die pijn kan veroorzaken.

 

OVERBELASTING VAN DE POLS

Een overbelastingsblessure van de pols betreft een chronische irritatie van bindweefsel, banden, pezen en spieren rondom het polsgewricht. Meestal bevindt de pijn zich aan de duimzijde van de pols. Deze blessure ontstaat doordat de belasting hoger is dan de belastbaarheid van de pols.

Deze te hoge belasting kan ontstaan door:

  • te moeilijke of te zware oefeningen
  • de vele herhalingen van bewegingen in de oefenprogramma's
  • de overstrekking van de pols bij steun op de handen of een overmatige trekkracht bij bijvoorbeeld hangbelasting

 

WAT MOET JE DOEN?

Allereerst is het belangrijk dat er een goede diagnose wordt gesteld. Daarom raden wij aan om wanneer er twijfels zijn altijd een (sport)arts te raadplegen.

 

 

EHBO

Wanneer je je pols hebt verzwikt en zwelling is opgetreden kun je de klachten tegengaan door de pols te koelen. Daardoor vernauw je de bloedvaten waardoor de zwelling minder zal zijn.

  • Pas de ICE-regel toe: ICE= koel met water, ijs of cold-pack gedurende 15 tot 20 minuten (leg altijd een doek tussen huid en ijs of cold-pack). I= Immobiliseren; zorg dat het lichaamsdeel niet beweegt of gebruikt wordt om op te steunen. C= Compressie; leg een drukverband aan. E= Elevatie; houd het lichaamsdeel boven harthoogte.

 

  • Herhaal het koelen de eerste 48 uur enkele malen per dag.

 

  • Raadpleeg een arts bij aanhoudende pijn, (twijfel over) een botbreuk en/of ernstig bandletsel. Revalidatie De revalidatie kan het beste plaatsvinden onder deskundige leiding, van bijvoorbeeld een (sport)arts of een sportkinesitherapeut. Door oefeningen te doen kan de spierkracht, coördinatie en beweeglijkheid in de polsen verbeteren. Wanneer het herstel voldoende is gevorderd, kan langzaam met sportspecifieke oefeningen worden begonnen. Naast het doen van oefeningen zijn er ook andere middelen die een gezonde sporthervatting kunnen ondersteunen.

Een sporter is weer voldoende gerevalideerd wanneer:

  • de sporter pijnvrij is
  • de spierkracht van de geblesseerde pols weer op het niveau is van vòòr de blessure
  • de beweeglijkheid in het geblesseerde gewricht weer geheel is hersteld

 

PREVENTIEVE MAATREGELEN

Denk dan bijvoorbeeld aan:

  • specifieke techniekverbeteringen
  • het gebruik van beschermingsmateriaal, zoals een polsbandage of brace

 

 

 

  1. LETSELS VAN DE TANDEN

Bij een botsing of val gebeurt het wel eens dat tanden worden losgeslagen. Ook door een slag van een stick worden tanden uitgeslagen of beschadigd. Een tandletsel geneest zelden spontaan, een behandeling door een tandarts is noodzakelijk. Mits snel ingrijpen kan in vele gevallen de tand gered worden.

Eerste hulp bij letsels aan de tanden

Het slachtoffer heeft 1 of meerdere tanden die loszitten of uitgeslagen zijn. Bloed loopt uit de mond van het slachtoffer. Meestal staan de lippen gezwollen. Stelp de bloeding en beperk de zwelling door een kompres (of handdoek, zakdoek) met koud water op de mond of de wonde te houden.

Tanden die nog gedeeltelijk vasthangen moeten zo weinig mogelijk bewogen worden zodat ze niet volledig loskomen. Enkel een tand die zo loshangt dat hij er bijna uitvalt, mag men zachtjes terugduwen.

Een slachtoffer met uitgeslagen tanden moet zo snel mogelijk (binnen de 30 minuten) naar de tandarts gebracht worden. De tand moet worden bewaard, liefst in het speeksel van het slachtoffer. Dit gebeurt bij voorkeur in de mond (onder de tong of in de wangplooi) maar het kan ook in een met speeksel bevochtigde zakdoek of folie. Er bestaat immers nog een kans dat de tand weer ingroeit, wanneer hij zeer snel en vakkundig teruggezet kan worden. Leg de tand zeker niet in een doosje want als hij uitdroogt, is hij verloren.

Raadpleeg steeds een tandarts.

 

 

 

  1. NEUSBLOEDING

NEUSBLOEDING BIJ SPORTERS

Tijdens het sporten loopt men een licht verhoogd risico op een ‘bloedneus’ (epistaxis) omwille van uitdroging of irritatie van de slijmvliezen, een hogere bloeddruk of een klap op de neus. Daarnaast beïnvloeden een droge en koude omgevingslucht, het gebruik van bepaalde medicaties (aspirine), een hoge bloeddruk in rust, het veelvuldig snuiten van de neus of peuteren in de neus eveneens het ontstaan van een bloeding.

Neusbloeding bij jongeren komt vaak voor als begeleidend symptoom bij beginnende infectieziekten zoals mazelen, griep en roodvonk. Ouderen kunnen door slagaderverkalking of verhoogde bloeddruk dezelfde symptomen vertonen.

PREVENTIE

Eén van de meest voorkomende oorzaken is een te droge lucht. Voorzie in uw woning waterverdampers op de verwarmingselementen en verlucht regelmatig de kamers. Uitgedroogde neusslijmvliezen kan men vermijden door waterdamp in te ademen, van een douche bijvoorbeeld of een verstuiver. Beperk het gebruik van bloedverdunnende geneesmiddelen (aspirine,…).

Peuter niet in de neus en vermijd na een neusbloeding het neussnuiten enkele uren. Gevaren van neusbloeding Een neusbloeding is doorgaans een ongevaarlijke bloeding.

Indien de bloeding echter niet kan gestelpt worden, wordt de situatie ernstig omdat het slachtoffer heel wat bloed kan verliezen.

Waarneming

Bloed sijpelt uit de neus van de sporter.

Hij houdt zijn hand of zakdoek aan de neus. Maak een onderscheid tussen een spontane bloeding of een bloeding als gevolg van een trauma op de neus. Bij dit laatste kan er sprake zijn van een neusbeenbreuk.

Eerste hulp bij neusbloeding

  • Laat het slachtoffer zitten of staan, het hoofd lichtjes voorover gebogen (leeshouding). Vraag om door de mond te ademen.

 

  • Knijp gedurende 10 minuten ononderbroken het vlezige gedeelte van de neus dicht. De vingers worden tegen het benige tussenschot geplaatst. Bij een kind knijp je zelf de neus dicht. Bij een volwassene vraag je om dit zelf te doen.

 

  • Je blijft bij hem om te zien of hij niet te snel loslaat. Indien de bloeding na 10 minuten niet gestelpt is, probeer dan opnieuw op dezelfde manier. Meestal lukt het op die manier om de bloeding te stelpen.

 

  • Maak neus en mond schoon met een watje met wat lauw water. Vraag om het even rustig aan te doen en om de eerste uren de neus niet te snuiten. Een volwassene vraag je om zelf de neus dicht te knijpen.

Indien het om een eenmalige bloeding gaat die je vrij snel kan stelpen, dan is het niet nodig om gespecialiseerde hulp in te roepen.

Raadpleeg wel een arts:

  • wanneer de neusbloeding veroorzaakt werd door een trauma om na te gaan of er andere letsels zijn

 

  • indien de bloeding langer dan 20 minuten duurt of indien herhaaldelijk bloedingen optreden.

 

  • wanneer de neus vervormd is

 

  1. SCHAAFWONDEN

Een schaafwonde is een oppervlakkige wonde waarbij enkel de bovenste huidlaag is afgeschaafd. Bij schaafwonden en open wonden bestaat, ongeacht de grootte en diepte, steeds gevaar voor infectie. Was daarom je handen voor de wondverzorging, en maak correct gebruik van goede ontsmettingsmiddelen en steriel materiaal.

Draag als hulpverlener zo mogelijk wegwerphandschoenen als je een slachtoffer hebt dat bloedt. 

Waarnemen:

Puntvormige bloedingen, veel pijn, vaak bevuild.

Eerste hulp:

  • Reinig de wonde (en omgeving) met water, zeep en een proper washandje.

 

  • Droog de wonde voorzichtig af. Ontsmet de wonde met een ontsmettingsmiddel dat niet prikt en dat niet of slechts lichtjes kleurt.

 

  • Giet ontsmettingsmiddel op een steriel kompres en wrijf weg van het centrum van de wonde. Gebruik elk kompres slechts éénmaal. Laat de ontsmettingsstof drogen (niet blazen).

 

  • Dek de wonde indien nodig af. Ernstige schaafwonden moeten worden doorverwezen naar de arts.

 

 

 

  1. FLAUWTE (SYNCOPE)

Flauwte is een kortstondig, plots bewustzijnsverlies als gevolg van een zuurstoftekort in de hersenen. Flauwte wordt vaak veroorzaakt door: emoties (angst, het zien van bloed…), pijn, plots rechtkomen na een tijdje te hebben neergelegen, lang rechtopstaan, plots stoppen met zware lichamelijke inspanning of lang in een warmwaterbad liggen.

Waarnemen:

het slachtoffer voelt zich zwak en onwel. Het ziet zwarte vlekken voor de ogen. Het wordt plots bleek, begint te zweten en valt neer. Het voelt koud aan.

Eerste hulp:

  • leg het slachtoffer op de rug.

 

  • Controleer de vitale functies en zorg voor vrije ademhalingswegen.

 

  • Breng de benen iets hoger dan de rest van het lichaam.

 

  • Maak knellende kleding los en leg eventueel koude kompressen, een vochtig washandje of doek op het voorhoofd en/of in de nek.

 

  • Laat het slachtoffer nadat hij is bijgekomen nog een tiental minuten liggen en laat hem dan geleidelijk rechtop zitten wanneer hij bijkomt.

 

  1. HERSENSCHUDDING

Een hersenschudding kan ontstaan door een val op het hoofd of door een flinke slag/stoot tegen het hoofd.

Waarneming

Verschijnselen die op een hersenschudding kunnen duiden zijn:

  • sufheid
  • hoofdpijn
  • duizeligheid
  • geheugenverlies
  • (kortdurende) bewusteloosheid
  • misselijkheid/braken EHBO
  • laat het slachtoffer rustig zitten of liggen tot de duizelingen verdwijnen.
  • als het slachtoffer bewusteloos is, reageert hij niet op aanspreken. Zie EHBSO bij bewusteloosheid.
  • het slachtoffer mag de wedstrijd of training absoluut NIET voortzetten.
  • Blijft de hoofdpijn bestaan of treden er andere verschijnselen op schakel dan zo snel mogelijk een arts in.
  • Afhankelijk van de ernst van de hersenschudding mag het slachtoffer enige tijd niet meedoen met wedstrijden en trainingen. Het slachtoffer dient alvorens hij weer begint te sporten eerst contact op te nemen met een arts.
Delen

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!